Geproduceerd sinds 1958 en wereldwijd de best verkochte “motorfiets”. Meer dan 100 Miljoen exemplaren en nog steeds groeiende.
De Super Cub kwam in augustus 1958 op de markt. Over de door Takeo Fujisawa voorgestelde naam werd niet lang gediscussieerd: “Super” was in de jaren vijftig een modewoord dat voor veel productnamen werd gezet om de indruk van topkwaliteit te wekken. “Cub” verwees naar de eerdere Honda Cub F. Cub staat tevens voor “Cheap Urban Bike “
Soichiro Honda was het er meteen mee eens en daarmee was de naam een feit.
De Honda Super Cub kreeg een geperst stalen plaatframe, met een lage instap, waardoor de motor noodgedwongen met een liggende cilinder werd uitgevoerd. Door dit lage frame en de toepassing van beenschilden was de machine moeilijk te kwalificeren: het was geen echte motorfiets, maar ook geen scooter. Daarom werd hij soms “bromfiets” genoemd, maar ook “step-thru” of “scooterette”. Met zijn 17″wielen zorgde hij voor veel stabiliteit bij moeilijk begaanbaar terrein.
Motor
De motor was een luchtgekoelde kopklepmotor met stoterstangen en een boring/slagverhouding van 40 x 39 mm. Daardoor bedroeg de cilinderinhoud exact 49 cc.
Het maximale vermogen bedroeg 4½ pk (3,3 kW) bij 9.500 tpm. De lage compressieverhouding van 8,5:1 maakte het mogelijk om benzine met een laag octaangetal te kunnen gebruiken, maar ook om de machine gemakkelijk te kunnen aantrappen met de kickstarter. Dat bespaarde het gewicht en de kosten van een startmotor.
In 1960 kreeg de Super Cub C 102 een startmotor, maar zelfs moderne modellen die in de jaren nul op de markt kwamen, zoals de Super Cub 50 en de Super Cub 110, die al waren uitgerust men brandstofinjectie, werden nog steeds zonder startmotor geleverd.
De smering verliep via spatsmering met een zeef om de verontreinigingen op te vangen. De OHC-modellen vanaf 1966 hadden druksmering met een in de koppeling ingebouwd centrifugaalfilter.
Elektrische installatie
De eerste 50-, 65- en 70cc-modellen hadden nog een 6 volt ontstekingssysteem met een op het vliegwiel gemonteerde magneetontsteking.
Er was toen nog 6 volt wisselstroomverlichting toegepast, maar de claxon en de richtingaanwijzers werden gevoed door de 6 volt accu.
De latere 90cc-modellen hadden ook een 6 volt-installatie, maar hier werd de gelijkstroomverlichting ook door de accu gevoed.
Vanaf 1982 kregen alle modellen een 12 volt-installatie met een elektronische CDI-ontsteking.
Aandrijving
De Super Cub kreeg een sequentiële drieversnellingsbak waarbij de koppeling niet bediend hoefde te worden. Er was een centrifugaalkoppeling aan boord met een aparte plaatkoppeling die ontkoppelde wanneer het schakelpedaal bediend werd.
Door dit systeem konden ook beginners makkelijk leren rijden. En in tegenstelling tot de meeste scooters met een automatische versnellingsbak kon de Super Cub ook aangeduwd worden.
Bron – Wikipedia
Op zoek naar technische handleidingen – owners manual? Kijk op de download pagina!